Standpunt conventie terugbetaling

Standpunt m.bt. de Overeenkomst tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en het netwerk geestelijke gezondheid XXX betreffende de financiering van de psychologische functies in de eerstelijn via netwerken en lokale multidisciplinaire samenwerkingsverbanden

Hierbij wenst de Psychologencommissie officieel standpunt in te nemen m.b.t. de deontologische aspecten van de nieuwe terugbetalingsregeling die er komt na het sluiten van bovenvermelde overeenkomst.

Uiteraard is de terugbetaling van psychologische zorg een enorme stap vooruit. Niettemin is de Psychologencommissie van mening dat twee deontologische problemen zich stellen.

1. Gebrek aan deontologische bescherming

    Opdat klinisch psychologen kunnen instappen in het nieuwe systeem, is niet vereist dat zij ingeschreven moeten zijn bij de Psychologencommissie.[1] Een gebrek aan inschrijving brengt evenwel met zich mee dat er geen tuchtklacht kan worden ingediend bij de tuchtinstanties van de Psychologencommissie voor vermeende schendingen van de deontologische code voor psychologen.[2]Dit valt ons inziens ontzettend te betreuren. Los van het feit dat patiënten in dergelijke gevallen met hun tuchtklacht nergens terechtkunnen, draagt dit ook niet bij tot het vertrouwen in het beroep en kwalitatieve dienstverlening.

    2. Gedeelde beroepsgeheim

      Opdat een patiënt beroep kan doen op terugbetaling, dient deze toe te stemmen met het delen van bepaalde informatie. Hiertoe moeten de voorwaarden van het gedeelde beroepsgeheim vervuld zijn, waaronder de ‘vrije en geïnformeerde toestemming’ van de patiënt.[3]Deze voorwaarde lijkt ons moeilijk te rijmen met het feit dat ingeval er geen toestemming tot het delen van bepaalde informatie wordt gegeven, er geen recht op terugbetaling zou bestaan. Hoe kan een niet-kapitaalkrachtige patiënt immers ‘vrij en geïnformeerd’ toestemmen als deze de keuze heeft tussen toestemmen met het delen van informatie – daarbij in acht nemend dat het voor psychologische hulp vaak om heel intieme feiten gaat, dan wel het zich niet kunnen veroorloven van psychologische zorg?

      Uiteraard hebben wij er alle begrip voor dat er bepaalde voorwaarden worden gesteld aan de terugbetaling. Het spreekt voor zich dat het RIZIV niet om het even welke psychologische zorg kan terugbetalen en dat bepaalde kwaliteitsgaranties moeten worden gewaarborgd. Het is ons evenwel niet duidelijk hoe het koppelen van het delen van bepaalde informatie aan de vergoedbaarheid van een prestatie de kwaliteit van de verleende psychologische zorg steeds ten goede zou komen, daarbij het bijzondere karakter van de geestelijke gezondheidszorg in acht nemend.

      [1] Art. 9 van de Overeenkomst tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en het netwerk geestelijke gezondheid XXX betreffende de financiering van de psychologische functies in de eerstelijn via netwerken en lokale multidisciplinaire samenwerkingsverbanden.

      [2] Art. 8/1 en 8/2 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog.

      [3] Art. 14 en 19 van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog; desgevallend art. 33 van de gecöordineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.


       
      Deel deze pagina